ECLI:NL:HR:2011:BT8762
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 september 2010, betreffende navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 1990 tot en met 1995, 1997 en 1998. De belanghebbende had navorderingsaanslagen ontvangen, waarbij voor de jaren 1990 tot en met 1995 en 1997 een verhoging van honderd procent was opgelegd zonder mogelijkheid tot kwijtschelding. Voor het jaar 1998 was een boete opgelegd, en ook voor de jaren 1999 en 2000 waren aanslagen en boeten opgelegd. De Inspecteur had de aanslagen en boeten gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende.
Het Hof verklaarde de beroepen van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraken van de Inspecteur en verminderde de aanslagen, navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van verhogingen werd verleend. Belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn beoordeling van de opgelegde boeten en verhogingen een miskenning had gemaakt van eerdere jurisprudentie. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof voor wat betreft de verhogingen en boeten, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelastte tevens dat de Staat het griffierecht van € 111 aan belanghebbende vergoedt. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2011.