ECLI:NL:HR:2011:BT8729

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00403bis
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over douanerechten en vrijstellingen voor farmaceutische stoffen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de invoer van chitosan, een stof waaraan ter conservering zeer geringe hoeveelheden andere farmaceutische stoffen zijn toegevoegd. De centrale vraag was of deze combinatie van stoffen in aanmerking kwam voor vrijstelling van douanerechten, zoals vastgelegd in de Europese verordeningen. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraak van het Hof vernietigd en het geding terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Dit volgde op een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie, die op 17 februari 2011 werd gegeven in de zaak Marishipping and Transport B.V. (C-11/10). De Hoge Raad concludeerde dat de in geding zijnde goederen niet voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling van douanerechten, omdat ze niet in zuivere vorm aanwezig zijn. De uitspraak van het Hof kon daarom niet in stand blijven, en de Hoge Raad heeft de mogelijkheid geboden voor het indienen van grieven door de belanghebbende, Marishipping and Transport B.V. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in die kosten.

Uitspraak

nr. 08/00403bis
21 oktober 2011
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 december 2007, nr. 06/18 DK, betreffende aan Marishipping and Transport B.V. te Hoogvliet (hierna: belanghebbende) gerichte uitnodigingen tot betaling, na beantwoording van de door de Hoge Raad bij na te melden arrest aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gestelde vragen.
1. Ontstaan en loop van het geding
Voor een overzicht van het ontstaan en de loop van het geding tot aan het door de Hoge Raad in dit geding gewezen arrest van 18 december 2009, nr. 08/00403, LJN BG9830, BNB 2010/70, wordt verwezen naar dat arrest, waarbij de Hoge Raad aan het Hof van Justitie heeft verzocht een prejudiciële beslissing te geven over de in dat arrest geformuleerde vragen.
Bij arrest van 17 februari 2011, Marishipping and Transport B.V., C-11/10, BNB 2011/136, heeft het Hof van Justitie, uitspraak doende op die vragen, voor recht verklaard:
"Bijlage I, eerste deel, titel II, deel C, punt l, sub i, bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij de verordeningen (EG) nrs. 2031/2001 van de Commissie van 6 augustus 2001 en 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002, moet aldus worden uitgelegd dat een op de lijst van stoffen in bijlage 3 in het derde deel van diezelfde bijlage I vermelde farmaceutische stof, waaraan andere, met name farmaceutische, stoffen zijn toegevoegd, niet meer in aanmerking kan komen voor de vrijstelling van douanerechten die van toepassing zou zijn geweest indien die stof zich in zuivere vorm had bevonden."
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op dit arrest.
De Staatssecretaris heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
2. Nadere beoordeling van het middel
2.1. Het middel slaagt op grond van hetgeen in het hiervoor onder 1 vermelde arrest van het Hof van Justitie voor recht is verklaard. De in geding zijnde goederen bestaan niet in één enkele farmaceutische stof, maar uit 96 percent chitosan (ook wel aangeduid als poliglusam), 3 percent ascorbinezuur en 1 percent wijnsteenzuur, zodat de in onderdeel 3.1.1 van het hiervoor onder 1 vermelde arrest van de Hoge Raad omschreven vrijstelling van douanerechten niet van toepassing is.
2.2. Gelet op het hiervoor onder 2.1 overwogene kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor de door het Hof niet behandelde grieven van belanghebbende.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, en verwijst het geding terug naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2011.