ECLI:NL:HR:2011:BT8437
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van alimentatiebeschikking in het familierecht met betrekking tot partneralimentatie en behoefte van de vrouw
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende partneralimentatie. De man, die in cassatie is gegaan, was eerder betrokken bij een echtscheidingsprocedure waarbij een echtscheidingsconvenant was opgesteld. Dit convenant bepaalde dat er vooralsnog geen alimentatie zou worden betaald, totdat de man weer een eigen inkomen verwerft. De vrouw heeft in deze procedure verzocht om een uitkering tot levensonderhoud, maar de rechtbank verklaarde haar niet-ontvankelijk in dit verzoek. In hoger beroep heeft het gerechtshof te 's-Gravenhage echter een alimentatiebedrag vastgesteld voor de vrouw, wat leidde tot de cassatie door de man.
De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte voorbij is gegaan aan het verweer van de man dat de vrouw, die een eigen inkomen verwerft, geen behoefte heeft aan alimentatie. De Hoge Raad benadrukte dat de behoefte van de vrouw een belangrijke factor is in de beoordeling van de alimentatieplicht van de man, en dat het hof onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de vrouw recht heeft op de vastgestelde alimentatie.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de behoefte van de alimentatiegerechtigde in de beoordeling van alimentatieverplichtingen, en dat een gebrek aan draagkracht van de alimentatieplichtige niet automatisch leidt tot een verplichting tot betaling van alimentatie zonder dat de behoefte van de andere partij is vastgesteld.