ECLI:NL:HR:2011:BT7600
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging van partneralimentatie en beoordeling van draagkracht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van partneralimentatie. De verzoekster, een vrouw, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 7 juli 2010 was gegeven. De vrouw was van mening dat de beslissing van het hof onjuist was, met name met betrekking tot de beoordeling van de draagkracht van de man. De man, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere beslissingen van de lagere rechters heeft bevestigd en het beroep van de vrouw heeft verworpen.
De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter, raadsheer F.B. Bakels, en de andere raadsheren W.D.H. Asser en C.E. Drion. Deze uitspraak heeft implicaties voor de beoordeling van partneralimentatie en de draagkracht van de betrokken partijen, en benadrukt het belang van de motivering van klachten in cassatieprocedures.