ECLI:NL:HR:2011:BT7600

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04358
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van partneralimentatie en beoordeling van draagkracht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van partneralimentatie. De verzoekster, een vrouw, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 7 juli 2010 was gegeven. De vrouw was van mening dat de beslissing van het hof onjuist was, met name met betrekking tot de beoordeling van de draagkracht van de man. De man, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere beslissingen van de lagere rechters heeft bevestigd en het beroep van de vrouw heeft verworpen.

De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter, raadsheer F.B. Bakels, en de andere raadsheren W.D.H. Asser en C.E. Drion. Deze uitspraak heeft implicaties voor de beoordeling van partneralimentatie en de draagkracht van de betrokken partijen, en benadrukt het belang van de motivering van klachten in cassatieprocedures.

Uitspraak

14 oktober 2011
Eerste Kamer
10/04358
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaten: mr. D.M. de Knijff en mr. M.S. van der Keur.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 130753 / FA RK 08-992 van de rechtbank Maastricht van 23 juni 2009;
b. de beschikking in de zaak HV 200.043.613/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 juli 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 14 oktober 2011.