ECLI:NL:HR:2011:BT7597
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering tot betaling openstaande facturen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 10/02785. De eiseres, voorheen de maatschap [A], handelende onder de naam [B], had een vordering ingesteld tot betaling van openstaande facturen tegen de verweerster, die in liquidatie was. De verweerster is niet verschenen in de procedure. De Hoge Raad verwijst naar het verloop van het geding in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Rotterdam en verschillende arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De eiseres had beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof van 16 december 2004 en 23 maart 2010. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was om het beroep te verwerpen. De advocaat van de eiseres heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad heeft het beroep uiteindelijk verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.