ECLI:NL:HR:2011:BT7200
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schadevergoeding en winstderving in joint venture overeenkomst
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure tussen Franklin Service Products B.V. en Cehave Landbouwbelang U.A. over de rechtsgeldigheid van de opzegging van een joint venture overeenkomst. De partijen, actief in de veevoederindustrie, hebben op 7 juni 1999 een overeenkomst gesloten om gezamenlijk micro-ingrediënten in te kopen, met terugwerkende kracht tot 1 januari 1999. Cehave heeft deze overeenkomst opgezegd per 31 december 2001, waarna Franklin schadevergoeding heeft gevorderd. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof, waarbij het hof in zijn eindarrest een jaarlijkse inkomstenderving van ƒ 350.000,-- voor Franklin heeft vastgesteld. Franklin betwistte deze vaststelling en stelde dat het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden door dit bedrag te hanteren.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof inderdaad buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden door uit te gaan van een winstderving van ƒ 350.000,--, aangezien er geen grieven zijn aangevoerd tegen de eerdere vaststelling van de rechtbank dat Franklin recht had op een winstaandeel van ƒ 400.000,--. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en doet zelf de zaak af door het toegewezen bedrag te vermeerderen met een schadevergoeding van € 1.747.997,03, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 januari 2002. Tevens worden de proceskosten in cassatie aan Cehave opgelegd.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechtsstrijd en de noodzaak voor de lagere rechters om binnen de grenzen van de rechtsstrijd te blijven. De Hoge Raad heeft de mogelijkheid om zelf de zaak af te doen wanneer het hof onterecht heeft geoordeeld, wat in dit geval is gebeurd.