ECLI:NL:HR:2011:BT7188
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. Schendel
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad van eerdere beslissing tot ontruiming
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. Garretsen, heeft cassatie ingesteld tegen de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een eerdere beslissing die betrekking had op een veroordeling tot ontruiming. De zaak is ontstaan uit een geschil dat zijn oorsprong vond in een vonnis van de kantonrechter te 's-Gravenhage op 20 mei 2009, gevolgd door een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage op 20 juli 2010 en een beslissing van het hof op 15 maart 2011. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties. De verweerder in cassatie is niet verschenen. De Advocaat-Generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarbij hij zich baseerde op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). De advocaat van de eiseres heeft op 21 oktober 2011 schriftelijk gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing aangegeven dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.