ECLI:NL:HR:2011:BT6449
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Noodweer en de beoordeling van zelfverdediging in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1978 en wonende te Amsterdam, was in hoger beroep veroordeeld voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een ander, [betrokkene 1], op 9 juni 2007. De verdachte had tijdens een confrontatie met het slachtoffer een kopje gebruikt, wat resulteerde in snijwonden bij het slachtoffer. De verdediging voerde aan dat er sprake was van noodweer, omdat het slachtoffer de verdachte aanviel. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte de mogelijkheid had om zich aan de confrontatie te onttrekken door weg te lopen. De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van het Hof niet begrijpelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de confrontatie plaatsvond. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de omstandigheden in gevallen van zelfverdediging en noodweer.