ECLI:NL:HR:2011:BT6444

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03885 J
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep in jeugdzaak met betrekking tot volmacht advocaat

In deze zaak, die op 1 november 2011 door de Hoge Raad werd behandeld, ging het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep in een jeugdzaak. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 19 augustus 2010 was gewezen. De advocaat van de verdachte, mr. H.W.F. Klarenaar, had een schriftelijke volmacht aan een griffiemedewerker gegeven om cassatie in te stellen. De vraag die aan de Hoge Raad werd voorgelegd, was of deze volmacht voldoende was om de verdachte ontvankelijk te verklaren in het cassatieberoep.

De Hoge Raad oordeelde dat de schriftelijke volmacht van de advocaat aan de griffiemedewerker niet voldeed aan de vereisten. De volmacht moest namelijk expliciet vermelden dat de advocaat door de verdachte was gemachtigd om het cassatieberoep in te stellen. In dit geval ontbrak deze expliciete machtiging in de brief van mr. Klarenaar. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor ontvankelijkheid van het cassatieberoep.

De Hoge Raad concludeerde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het beroep, omdat de vereiste machtiging ontbrak. Dit arrest benadrukt het belang van duidelijke en expliciete volmachten in het proces van cassatie, vooral in jeugdzaken waar de belangen van de verdachte op het spel staan. De uitspraak werd gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

1 november 2011
Strafkamer
nr. 10/03885 J
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 augustus 2010, nummer 23/003681-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.W.F. Klarenaar, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de rolraadsheer van de Hoge Raad aan de advocaat de gelegenheid biedt om te verklaren dat hij bepaaldelijk gevolmachtigd was om het cassatieberoep in te stellen.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1. Tot de aan de Hoge Raad gezonden stukken van het geding behoort een door de griffier van het Gerechtshof te Amsterdam ondertekende "Akte rechtsmiddel", inhoudende:
"parketnr: 23-003681-09
Op 1 september 2010 kwam ter griffie van dit gerechtshof D. Ligtermoet, griffier bij het Gerechtshof te Amsterdam, die - daartoe gemachtigd blijkens de aan deze akte gehechte volmacht -
naam [achternaam verdachte]
voornamen [voornaam verdachte]
geboren [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats]
wonende [woonplaats]
die verklaarde beroep in cassatie in te stellen tegen het arrest d.d. 19 augustus 2010 alsmede tegen alle ter terechtzitting genomen tussenbeslissingen."
2.2. Aan deze akte rechtsmiddel is gehecht een brief, gericht aan het "Gerechtshof Amsterdam, T.a.v. de centrale balie/strafgriffie, T.a.v. [betrokkene 1]", inhoudende:
"Dordrecht, 31 augustus 2010
Inzake: [verdachte]/OM
Parketnummer: 23-003681-09
Geachte [betrokkene 1],
Hierbij treft u aan het voorblad van het arrest van uw Gerechtshof van 19 augustus 2010. Donderdag 2 september is de laatste dag van de cassatietermijn.
Ik machtig hierbij uitdrukkelijk een van uw medewerkers van de griffie van uw Gerechtshof om voor en namens mij c.q. mijn cliënt cassatie in te stellen in opgemelde zaak.
Uitdrukkelijk verzoek ik u om conform deze machtiging, vandaag of morgen, beroep in cassatie in te stellen c.q. te doen stellen.
Mag ik u verder verzoeken om de akte naar opgemeld faxnummer te faxen. Indien blijkt dat deze werkwijze om welke reden dan ook op bezwaren stuit, dan wilt u wel telefonisch contact met mij opnemen.
Voor uw bemoeiingen zeg ik u bij voorbaat dank.
Met vriendelijke groet,
H.W.F. Klarenaar."
2.3. Een schriftelijke volmacht van een advocaat aan een griffiemedewerker om beroep in cassatie in te stellen moet inhouden de verklaring van de advocaat dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van dat beroep (vgl. HR 22 december 2009, LJN BJ7810, NJ 2010/102). In aanmerking genomen dat de brief van mr. Klarenaar niet inhoudt dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd beroep in cassatie in te stellen, is niet voldaan aan deze voorwaarde.
2.4. Op grond van het voorgaande kan de verdachte niet in het cassatieberoep worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 1 november 2011.