ECLI:NL:HR:2011:BT6403
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake oplichting met valse hoedanigheid
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 4 mei 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1942 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Flevoland'. De verdachte is beschuldigd van oplichting door het aannemen van een valse hoedanigheid en het gebruik van listige kunstgrepen. Op 9 februari 2007 heeft de verdachte in Hoogland, gemeente Amersfoort, een bestelling geplaatst voor rozen en planten ter waarde van ongeveer 527,70 euro, waarbij hij de rekening op naam van een niet-bestaande onderneming, [B] B.V., liet zetten. De verdachte heeft de goederen op rekening laten zetten, terwijl hij wist dat de onderneming niet bestond.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de bewezenverklaring niet kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof geen reden had om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de bewijsmiddelen, maar dat de bewezenverklaring niet voldoende was gemotiveerd. De verdachte had de goederen op rekening laten zetten van een niet-bestaande onderneming en had een valse hoedanigheid aangenomen, wat oplichting opleverde. De beslissing van de Hoge Raad werd uitgesproken op 29 november 2011.