ECLI:NL:HR:2011:BT6396
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Verzuim aanmaning getuige jonger dan 16 jaar in strafproces
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verzuim in de aanmaning van getuigen die jonger zijn dan 16 jaar, in strijd met de artikelen 290.4 en 216a van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof, dat op 16 maart 2010 was gewezen. De advocaat van de verdachte, mr. H.G.A.M. Halfers, had middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest waren gehecht. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof.
Tijdens de terechtzitting in hoger beroep op 2 maart 2010 waren de minderjarige getuigen [getuige 1] en [getuige 2] gehoord. De voorzitter van het Hof had vastgesteld dat deze getuigen niet op de wettelijk voorgeschreven wijze waren aangemaand om de gehele waarheid te zeggen. Dit verzuim werd door de Hoge Raad als wezenlijk voor het strafproces beschouwd, aangezien getuigen onder ede of belofte moeten worden gehoord. De Hoge Raad oordeelde dat het niet naleven van deze procedurele vereisten niet met nietigheid was bedreigd, maar dat het verzuim toch tot nietigheid moest leiden.
De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat de zaak opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedure bij het horen van minderjarige getuigen in strafzaken.