ECLI:NL:HR:2011:BT2702

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03143
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging alimentatieovereenkomst en cassatieprocedure

In deze zaak gaat het om een verzoek tot wijziging van een alimentatieovereenkomst, ingediend door de man, die in cassatie is gegaan tegen een eerdere beschikking van het gerechtshof te Amsterdam. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J.W. Alt, heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van het hof, die op 20 april 2010 is gegeven. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof, die aan deze zaak ten grondslag liggen.

De Hoge Raad heeft de klachten van de man beoordeeld, maar oordeelt dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad stelt vast dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand laat.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de man, wat betekent dat de beschikking van het hof blijft staan. De uitspraak is gedaan op 2 december 2011 en openbaar gemaakt door raadsheer J.C. van Oven. De beslissing van de Hoge Raad is daarmee definitief en de alimentatieovereenkomst blijft ongewijzigd.

Uitspraak

2 december 2011
Eerste Kamer
10/03143
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 403624/ FA RK 08-5657 van de rechtbank Amsterdam van 26 augustus 2009;
b. de beschikking in de zaak 200.049.498/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 20 april 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 7 oktober 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 2 december 2011.