ECLI:NL:HR:2011:BT2686
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Partiële tenuitvoerlegging van rijontzegging in het strafrecht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, waarin het Hof de partiële tenuitvoerlegging van een eerder door de rechtbank opgelegde algehele rijontzegging heeft gelast. De verdachte was eerder veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het Hof heeft bepaald dat de ontzegging niet geldt voor het besturen van een landbouwtrekker ter uitvoering van aan de verdachte in dienstverband opgedragen werkzaamheden. De Hoge Raad oordeelt dat de bewoordingen en het systeem van de wet zich niet verzetten tegen een dergelijke last. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof. De Hoge Raad bevestigt dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde bijkomende straf kan worden gelast, mits de rechter dit in het licht van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte overweegt. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de beslissing van het Hof.