ECLI:NL:HR:2011:BT2532

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01082
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van strafoplegging in zaak van bezit kinderporno

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld voor het bezit van kinderporno, waarbij het Hof een gevangenisstraf van achttien maanden had opgelegd, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd dat de verdachte doorgaans voor de afbeeldingen had betaald, wat essentieel was voor de strafoplegging. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling van de straf. De Hoge Raad benadrukte dat de motivering van de strafoplegging niet voldeed aan de eisen van de rechtspraak, aangezien het Hof niet had onderbouwd hoe het tot de conclusie was gekomen dat de verdachte een bijdrage had geleverd aan de commerciële markt voor kinderporno. De zaak is van groot belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak van zorgvuldige strafmotivering onderstreept, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige misdrijven zoals kinderporno. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan, met inachtneming van de juiste motivering.

Uitspraak

6 december 2011
Strafkamer
nr. 10/01082
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 maart 2010, nummer 22/006434-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.P. Visser, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat de strafmotivering door het Hof voor zover inhoudende dat de verdachte "doorgaans voor deze afbeeldingen (heeft) betaald", geen steun vindt in het verhandelde ter terechtzitting.
2.2. Het Hof heeft de verdachte ter zake van "een gewoonte maken van een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met de bijzondere voorwaarde als in het arrest omschreven. Het Hof heeft de strafoplegging als volgt gemotiveerd:
"De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitzondering van de in eerste aanleg opgelegde straffen, ten aanzien waarvan hij heeft gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang die instelling zulks nodig acht en zich zal houden aan andere aanwijzingen te geven door deze instelling, ook als dat inhoudt een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende bijna twee jaar films en afbeeldingen bevattende kinderporno in zijn bezit gehad. Het hof rekent het de verdachte aan dat bij hem een zeer grote hoeveelheid van bestanden bevattende kinderporno door de politie is aangetroffen. Bovendien bevat een aantal van de bewezenverklaarde afbeeldingen kinderporno van het ergste soort, namelijk meerdere afbeeldingen waarbij zeer jonge kinderen betrokken zijn en een afbeelding waarbij een kind seksuele handelingen verricht met een hond. De verdachte heeft doorgaans voor deze afbeeldingen betaald met zijn creditcard, waaruit kan worden afgeleid dat hij zich het bezit daarvan zeer bewust heeft verschaft.
Door aldus te handelen levert de verdachte een bijdrage aan het in stand houden van de commerciële markt voor kinderporno. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die slachtoffer zijn van kinderporno nog jaren lang, zo niet permanent, de niet alleen psychische, maar ook vaak lichamelijke gevolgen ondervinden van het (seksueel) misbruik dat zij hebben moeten doorstaan en de daarmee gepaard gaande vernederingen.
Het hof neemt voorts in aanmerking dat prof. dr. R.A.R. Bullens in zijn rapportage van 28 juli 2008 concludeert dat de verdachte lijdt aan een schizoïde persoonlijkheidsstoornis en obsessief compulsieve trekken, en dat kan worden gesproken van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens. Volgens prof. Bullens moet de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde licht verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht. Het hof neemt deze conclusie over.
Prof. Bullens adviseert dan ook een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde een zo lang mogelijk verplicht reclasseringstoezicht.
Tenslotte overweegt het hof dat de verdachte niet eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie.
Alles overwegende is het hof - gelet op de generale en speciale preventie - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt."
2.3. Uit het verhandelde ter terechtzitting kan niet blijken waaraan het Hof heeft ontleend dat de verdachte "doorgaans voor deze afbeeldingen (heeft) betaald" en aldus een bijdrage heeft geleverd aan het in stand houden van de commerciële markt voor kinderporno. Het Hof had de oplegging van de straf in dit opzicht daarom nader moeten motiveren.
2.4. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 6 december 2011.