ECLI:NL:HR:2011:BT2522
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsuitsluiting in strafzaak met cocaïne
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was op 12 november 2008 te Amsterdam aangehouden wegens wildplassen, maar tijdens de fouillering werd cocaïne aangetroffen. De verdediging voerde aan dat het bewijs onrechtmatig was verkregen, omdat de aanhouding op een vermeende signalering berustte die niet correct was. Het Hof verwierp dit verweer, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuiste maatstaf had gehanteerd bij de beoordeling van het verweer. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit een eerder arrest en vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen met betrekking tot de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De Hoge Raad benadrukte dat bewijsuitsluiting alleen aan de orde kan komen als het bewijsmateriaal door het verzuim is verkregen en dat er sprake moet zijn van een ernstige inbreuk op de procesorde. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de toepassing van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, dat de rechter de mogelijkheid biedt om af te zien van rechtsgevolgen bij vormverzuimen, afhankelijk van de omstandigheden van het geval.