Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van wijlen X, die woonachtig was te Z. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, gedateerd 24 augustus 2010, met nummer AWB 09/00437. De zaak betrof een beschikking op basis van de Wet waardering onroerende zaken en de daaruit voortvloeiende aanslagen in de onroerendezaakbelastingen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak zonder inhoudelijke behandeling heeft afgedaan, wat gebruikelijk is in gevallen waarin de rechtsvraag niet voor verdere behandeling in aanmerking komt. De uitspraak van het Gerechtshof blijft daarmee in stand, en de Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de beslissing van het hof te herzien. Deze uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van de Wet waardering onroerende zaken en de bijbehorende belastingheffingen, en benadrukt het belang van de juiste procedurele afhandeling van dergelijke zaken.