ECLI:NL:HR:2011:BT1865

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00478
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep wegens het niet indienen van middelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. Het arrest van het hof dateert van 27 januari 2010 en betreft de strafzaak met nummer 21/001867-08. De verdachte, geboren in 1968, had het beroep ingesteld, maar heeft geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. Dit is een vereiste volgens artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moet worden in het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verdachte niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten voor het indienen van een cassatieberoep. Aangezien er geen middelen van cassatie zijn voorgesteld, kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen. De Hoge Raad heeft derhalve de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het cassatieberoep. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren M.A. Loth en Y. Buruma, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van middelen in cassatieprocedures.

Uitspraak

22 november 2011
Strafkamer
nr. 11/00478
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 27 januari 2010, nummer 21/001867-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren M.A. Loth en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 22 november 2011.