ECLI:NL:HR:2011:BT1864

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00461
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwalificatie van witwassen in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1972, had beroep ingesteld tegen de kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde feit, dat door het Hof was gekwalificeerd als 'medeplegen van witwassen'. De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, had middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest waren gehecht. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de kwalificatie en de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde feit en de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de kwalificatie verbeterd naar 'witwassen' en de gevangenisstraf verminderd naar veertien maanden en twee weken, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het beroep werd voor het overige verworpen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling van de middelen vastgesteld dat het eerste middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling aan de orde stelde. Het tweede middel, dat de kwalificatie van het bewezenverklaarde aanvocht, werd door de Hoge Raad gegrond verklaard. Het derde middel, dat betoogde dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, leidde ook tot een gegrondverklaring, wat resulteerde in een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

22 november 2011
Strafkamer
nr. 11/00461
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 27 januari 2010, nummer 21/002075-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde en tot verbetering daarvan door de Hoge Raad, tot vermindering van de duur van de opgelegde gevangenisstraf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel klaagt dat het Hof het onder 2 bewezenverklaarde ten onrechte heeft gekwalificeerd als "medeplegen van witwassen".
3.2. Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.2 tot en met 4.5 is het middel terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de kwalificatie verbeteren.
4. Beoordeling van het derde middel
4.1. Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
4.2. Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijftien maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde en de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
kwalificeert het onder 2 bewezenverklaarde als "witwassen";
vermindert de duur van de opgelegde gevangenisstraf in die zin dat deze veertien maanden en twee weken, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren M.A. Loth en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 22 november 2011.