ECLI:NL:HR:2011:BS8795

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04070
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over testamentaire voogdij en de beoordeling van klachten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende testamentaire voogdij. De verzoeker, aangeduid als 'de oom', had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak was eerder behandeld door de rechtbank Breda, die op 21 januari 2010 een beschikking had gegeven. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waarbij de beschikking van het hof op 15 juni 2010 werd aangehaald. De advocaat van de verzoeker was mr. P. Garretsen.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. De uitspraak heeft implicaties voor de interpretatie van testamentaire voogdij en de voorwaarden waaronder cassatie kan worden ingesteld in dergelijke zaken.

Uitspraak

18 november 2011
Eerste Kamer
nr. 10/04070
EV/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De oom ],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als de oom.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 204569 FA RK 09-2315 van de rechtbank Breda van 21 januari 2010;
b. de beschikking in de zaak HV 200.055.701/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 juni 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de oom beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Er is geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 18 november 2011.