ECLI:NL:HR:2011:BS8795
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- C.A. Streefkerk
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over testamentaire voogdij en de beoordeling van klachten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende testamentaire voogdij. De verzoeker, aangeduid als 'de oom', had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak was eerder behandeld door de rechtbank Breda, die op 21 januari 2010 een beschikking had gegeven. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waarbij de beschikking van het hof op 15 juni 2010 werd aangehaald. De advocaat van de verzoeker was mr. P. Garretsen.
De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. De uitspraak heeft implicaties voor de interpretatie van testamentaire voogdij en de voorwaarden waaronder cassatie kan worden ingesteld in dergelijke zaken.