ECLI:NL:HR:2011:BS8235

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04760 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake diefstal en ongewenst verblijf

Op 13 september 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 10/04760 H, waarin een aanvrage tot herziening werd behandeld. De herziening betreft een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 december 2009, waarin de aanvrager was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen en voor het ongewenst verblijf in Nederland. De aanvrager, geboren in 1962, had de aanvrage tot herziening ingediend via zijn advocaat mr. M.E.M. Jacquemard. De Hoge Raad verklaarde de aanvrage gegrond en beval de opschorting van de tenuitvoerlegging van het eerdere arrest. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling, waarbij het Hof de mogelijkheid had om het gewijsde te handhaven of te vernietigen en de straf opnieuw te bepalen.

De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat het Hof niet op de hoogte was van belangrijke feiten die de veroordeling voor feit 2, het ongewenst verblijf, zouden hebben beïnvloed. De Immigratie- en Naturalisatiedienst had namelijk meegedeeld dat de intrekking van de verblijfsvergunning van de aanvrager ten onrechte had plaatsgevonden, wat zou betekenen dat de aanvrager nooit als ongewenst vreemdeling had kunnen worden verklaard. De Advocaat-Generaal Jörg concludeerde dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zou verklaren en de zaak zou verwijzen voor herbehandeling.

De Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheden zoals beschreven in artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering zich voordoen, wat leidde tot de beslissing om de aanvrage tot herziening te honoreren. De uitspraak van de Hoge Raad biedt een belangrijke reflectie op de rechtsbescherming van individuen in het strafrecht, vooral in gevallen waar nieuwe feiten aan het licht komen die de uitkomst van eerdere veroordelingen kunnen beïnvloeden.

Uitspraak

13 september 2011
Strafkamer
nr. 10/04760 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 december 2009, nummer 22/005834-08, ingediend door mr. M.E.M. Jacquemard, advocaat te 's-Hertogenbosch, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam van 4 november 2008 - de aanvrager ter zake van 1. "Diefstal door twee of meer verenigde personen" en 2. "Als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard" gepleegd op 17 augustus 2008 veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De aanvrage heeft uitsluitend betrekking op de veroordeling ter zake van feit 2.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat het Hof hem zou hebben vrijgesproken indien aan het Hof bekend zou zijn geweest dat de aanvrager niet tot ongewenst vreemdeling had kunnen worden verklaard en om de reden de beschikking tot ongewenstverklaring ingetrokken zou worden.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij brief van 31 maart 2010 heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst meegedeeld dat de intrekking van de op 7 september 1983 aan de aanvrager verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd op 19 juli 2000 ten onrechte heeft plaatsgevonden, dat de aanvrager geacht wordt van 7 september 1983 tot aan heden immer in het bezit te zijn geweest van een dergelijke verblijfsvergunning en dat daarom de beschikking van (de Hoge Raad leest:) 29 november 2007, waarbij de aanvrager tot ongewenst vreemdeling is verklaard, wordt ingetrokken.
4.2. Gelet op de inhoud van voornoemde brief moet de intrekking van de beschikking van 29 november 2007 in die zin worden verstaan dat die beschikking geacht moet worden nimmer te zijn gegeven.
4.3. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat het Hof, ware deze met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem onder 2 tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van
de tenuitvoerlegging van voormeld arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 december 2009;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam,
opdat de zaak op de voet van het bepaalde in art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan teneinde hetzij het gewijsde te handhaven, hetzij met vernietiging daarvan recht te doen en daarbij mede voor feit 1 op de voet van art. 476, tweede lid, Sv de straf te bepalen.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 13 september 2011.