ECLI:NL:HR:2011:BS7980
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2011 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager, geboren in 1976, had een gevangenisstraf van vijf weken opgelegd gekregen voor medeplegen van poging tot oplichting, gepleegd op 5 februari 2002. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. H. Sytema, advocaat te 's-Gravenhage, en berust op de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling. De aanvrager stelt dat zijn broer, geboren in 1975, zich op de datum van de feiten voor hem heeft uitgegeven en dat hij de daden heeft gepleegd die aan de aanvrager zijn toegeschreven.
Bij de aanvrage is een verklaring van de broer van de aanvrager gevoegd, waarin hij bevestigt dat hij de naam van zijn broer heeft gebruikt bij eerdere aanhoudingen door de politie. De Hoge Raad heeft deze verklaring in overweging genomen, evenals andere bewijsstukken die zijn overgelegd. De conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse was dat de aanvrage gegrond verklaard moest worden, en dat de zaak verwezen moest worden naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de inhoud van de verklaring van de broer steun biedt voor de stelling van de aanvrager dat er sprake is geweest van persoonsverwisseling. Dit leidde tot de slotsom dat, indien de politierechter op de hoogte was geweest van deze feiten, hij de aanvrager waarschijnlijk zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening gegrond verklaard en de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis geschorst, waarna de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof voor verdere behandeling.