ECLI:NL:HR:2011:BS7789
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Op 20 september 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 10/02562 A. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, die ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd was in het Huis van Bewaring 'Bon Futuro' op Curaçao. De zaak betrof een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat op 20 mei 2010 was gewezen onder nummer H 244/2009. De verdachte werd vertegenwoordigd door mr. B. Kizilocak, advocaat te Amsterdam, die middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81 RO behoeft dit geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen.
Dit arrest is uitgesproken door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak vond plaats op 20 september 2011.