ECLI:NL:HR:2011:BS1741
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Nietigheid door verzuim in bewijsmiddelen in strafzaak tegen verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, gedateerd 11 februari 2010. De verdachte, geboren in 1957 en wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat mr. G. Spong. De Advocaat-Generaal Vegter had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en verwezen naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad oordeelde dat het bestreden vonnis in strijd was met artikel 402, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen (SvNA), omdat het vonnis niet de inhoud van de bewijsmiddelen bevatte. Dit verzuim leidt volgens artikel 402, zevende lid, SvNA tot nietigheid van het vonnis. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Hof verzuimd had om de bewijsmiddelen in het vonnis op te nemen, wat essentieel is voor de rechtsgeldigheid van de uitspraak.
De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de bewijsvoering en de noodzaak om alle relevante informatie in vonnissen op te nemen, om zo de rechtszekerheid te waarborgen.