ECLI:NL:HR:2011:BS1723
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam in strafzaak
Op 25 oktober 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 10/00141, waarbij het beroep in cassatie werd behandeld tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 december 2009. De verdachte, geboren in 1983 en wonende te [woonplaats], heeft het cassatieberoep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.I. Takens. In de schriftuur zijn middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal, Silvis, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk heeft overgenomen.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen, wat betekent dat het eerdere oordeel van het Gerechtshof in stand blijft.
De uitspraak is gedaan door vice-president F.H. Koster, met de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. Deze uitspraak bevestigt de beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de rol van de Hoge Raad als hoogste rechtscollege in Nederland.