ECLI:NL:HR:2011:BS1722

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00055
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de strafoplegging door de Hoge Raad wegens ondeugdelijkheid in de motivering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2011 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor het rijden zonder rijbevoegdheid. De verdachte had binnen enkele weken tweemaal een auto bestuurd, terwijl hem eerder de rijbevoegdheid was ontzegd. De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van de strafoplegging ondeugdelijk was, omdat deze geen duidelijkheid gaf over de door het Hof beoogde duur van de gevangenisstraf. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen voor wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof voor herbehandeling van het beroep. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel wat betreft de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe beoordeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak in stand blijven. Deze uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke en ondubbelzinnige motivering bij strafopleggingen, vooral in gevallen waar eerdere veroordelingen een rol spelen in de straftoemeting.

Uitspraak

22 november 2011
Strafkamer
Nr. 10/00055
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 21 december 2009, nummer 21/002379-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Irak) op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.W.E. Hoezen, advocaat te Winterswijk, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest doch uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof om in zoverre op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het bestreden arrest geen ondubbelzinnige beslissing inhoudt ten aanzien van de aan de verdachte opgelegde straf.
2.2. Het bestreden arrest houdt in:
"Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte binnen een tijdsbestek van slechts enkele weken tweemaal een personenauto heeft bestuurd, terwijl hem bij rechterlijke uitspraak de rijbevoegdheid was ontzegd en hij daarvan op de hoogte was. Verdachte heeft aldus het belang van de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en beslissingen van de rechter genegeerd. Het hof acht deze feiten dermate ernstig dat het, anders dan door de raadsvrouw is betoogd en door de advocaat-generaal gevorderd, van oordeel is dat ditmaal niet kan worden volstaan worden met een voorwaardelijke gevangenisstraf danwel een taakstraf. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie van 17 november 2009, bij thans onherroepelijke uitspraken, eerder voor verkeersmisdrijven is veroordeeld (tot voorwaardelijke gevangenisstraffen), hetgeen verdachte er kennelijk niet van heeft weerhouden om dergelijke feiten opnieuw te plegen. Niet kan worden volstaan met de oplegging van een andere straf dan een vrijheidsbenemende straf van de hierna vermelde duur. Die straf is passend en geboden."
(...)
Beslissing
Het hof:
(...)
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (twee) weken."
2.3. Die strafoplegging is ondeugdelijk wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. Nu de aan die beslissing gegeven motivering ook geen uitsluitsel geeft omtrent de door het Hof beoogde duur van die straf, kan de bestreden uitspraak wat betreft de strafoplegging niet in stand blijven. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 22 november 2011.