ECLI:NL:HR:2011:BS1722
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging door de Hoge Raad wegens ondeugdelijkheid in de motivering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2011 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor het rijden zonder rijbevoegdheid. De verdachte had binnen enkele weken tweemaal een auto bestuurd, terwijl hem eerder de rijbevoegdheid was ontzegd. De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van de strafoplegging ondeugdelijk was, omdat deze geen duidelijkheid gaf over de door het Hof beoogde duur van de gevangenisstraf. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen voor wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof voor herbehandeling van het beroep. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel wat betreft de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe beoordeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak in stand blijven. Deze uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke en ondubbelzinnige motivering bij strafopleggingen, vooral in gevallen waar eerdere veroordelingen een rol spelen in de straftoemeting.