ECLI:NL:HR:2011:BS1684
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over toepasselijk huwelijksvermogensrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende het toepasselijk huwelijksvermogensrecht. De zaak betreft een verzoek tot cassatie van de man, die in hoger beroep was gegaan tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem. De man had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, waarin de relevante feiten en eerdere beschikkingen van de rechtbank Almelo waren opgenomen. De vrouw, verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven, waarbij de andere raadsheren F.B. Bakels, W.D.H. Asser en C.E. Drion betrokken waren. De uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van het huwelijksvermogensrecht en de toepassing van het IPR (Internationaal Privaatrecht).