ECLI:NL:HR:2011:BR7014
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de SBL-subsidie in relatie tot de bosbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende, X te Z, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 18 juni 2010. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2002, waarbij de Inspecteur een deel van de ontvangen SBL-subsidie bij het inkomen heeft geteld. De belanghebbende dreef in dat jaar een akkerbouw- en bosbouwbedrijf en ontving een SBL-subsidie ter compensatie van inkomensverlies door de aanleg van bos op landbouwgrond. De Rechtbank te Leeuwarden had de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard, en het Hof bevestigde deze uitspraak. Belanghebbende stelde dat de gehele SBL-subsidie onder de bosbouwvrijstelling van artikel 3.11 Wet IB 2001 zou moeten vallen.
De Hoge Raad oordeelt dat de SBL-subsidie niet volledig onder de bosbouwvrijstelling valt, omdat een deel van de subsidie in verband staat met de uitoefening van het landbouwbedrijf. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof dat er een causaal verband bestaat tussen de ontvangen subsidie en het landbouwbedrijf van belanghebbende. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 9 september 2011 door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.