ECLI:NL:HR:2011:BR6381
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de gemeentelijke verordening toeristenbelasting op Poolse uitzendkrachten in Woensdrecht
In deze zaak gaat het om een geschil over de aanslag in de toeristenbelasting die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht voor het jaar 2005. Na bezwaar tegen de aanslag heeft de heffingsambtenaar de aanslag verminderd. Vervolgens heeft de Rechtbank te Breda het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraak van de heffingsambtenaar, alsook de aanslag, vernietigd. Het college heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd. Het college heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep in cassatie ongegrond is. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet kan leiden tot cassatie, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 437 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 9 december 2011.
De zaak betreft de toepassing van artikel 224 van de Gemeentewet en de vraag of de Poolse uitzendkrachten die in een voormalige kazerne zijn ondergebracht, kunnen worden aangemerkt als gasten in de zin van de gemeentelijke verordening toeristenbelasting. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak bevestigd dat de betrokkenen niet onder de definitie van 'hotel' of 'pension' vallen zoals bedoeld in de verordening, en heeft daarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters bekrachtigd.