ECLI:NL:HR:2011:BR5551

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00049
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
  • Y. Buruma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsklacht feitelijk leiding geven bij computervredebreuk door hoofdredacteur

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1978 en werkzaam als hoofdredacteur bij een besloten vennootschap, werd beschuldigd van feitelijk leidinggeven aan computervredebreuk. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte, hoewel bevoegd en redelijkerwijs gehouden om maatregelen te nemen, geen actie had ondernomen om te voorkomen dat inlogcodes werden gebruikt om onbevoegd toegang te krijgen tot de nieuwsserver van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP). De verdachte had de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze inlogcodes misbruikt zouden worden.

De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk was. De verdachte had tijdens zijn verhoor verklaard dat hij leidinggevende was en dat hij niet controleerde welke websites de redacteuren bezochten. Bovendien was gebleken dat de inlogcodes zichtbaar waren voor alle redacteuren en dat deze codes veelvuldig werden gebruikt zonder dat de verdachte ingreep. De Hoge Raad concludeerde dat de verdachte opzet had op de verboden gedragingen en dat hij als hoofdredacteur verantwoordelijk was voor de werkwijze op de redactie.

De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij werd vastgesteld dat de bewijsvoering voldoende was om de verdachte te veroordelen voor feitelijk leidinggeven aan de verboden gedragingen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van leidinggevenden in het kader van computervredebreuk en de noodzaak om adequate maatregelen te nemen ter voorkoming van dergelijke misdragingen.

Uitspraak

15 november 2011
Strafkamer
nr. 10/00049
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 december 2009, nummer 22/000700-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. K.K. Hansen Löve, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsvrouwe heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
1.3. De aanvulling op het verkorte arrest als bedoeld in art. 365a, tweede lid, Sv is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat uit de bewijsvoering niet kan volgen dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de door [medeverdachte] verrichte verboden gedragingen.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"de Besloten Vennootschap (BV) [medeverdachte] op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 13 oktober 2004 in Nederland meermalen opzettelijk wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk voor de opslag of verwerking van gegevens, te weten één database van het Algemeen Nederlands Persbureau (het ANP), de ARTOS-server van het ANP is binnen gedrongen, waarbij zij (telkens) de toegang heeft verworven met behulp van een valse sleutel, immers door (telkens) onbevoegd gebruik te maken van één of meer inlogcode(s) die waren uitgegeven aan RTV Utrecht en/of Sky Radio, aan welke verboden gedragingen hij, verdachte telkens feitelijk leiding heeft gegeven."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen die zijn weergegeven in de aanvulling op het verkorte arrest.
2.2.3. Het Hof heeft onder meer het volgende overwogen:
"De medeverdachte [medeverdachte] is door het hof als rechtspersoon veroordeeld voor het plegen van computervredebreuk in een database van het ANP, die zich op de Artos-server van het ANP bevond.
Nu vaststaat dat het strafbare feit door de rechtspersoon is begaan, is voldaan aan de primaire voorwaarde voor strafbaarheid van de verdachte voor het feitelijk leidinggeven aan de verboden gedraging.
Voorts dient te worden vastgesteld of is voldaan aan de overige voorwaarden voor strafbaarheid van feitelijk leidinggeven aan de verboden gedraging.
Naar het oordeel van het hof was de verdachte bevoegd en redelijkerwijs gehouden om maatregelen te nemen ter voorkoming van de verboden gedraging. Uit het redactiestatuut van [medeverdachte], welk statuut mede is ondertekend door de verdachte, volgt immers dat de verdachte officieel is aangewezen als algemeen hoofdredacteur van [medeverdachte] (het hof begrijpt: B.V.). Voorts is gebleken dat de verdachte ook feitelijk de touwtjes in handen had op de redactie van [medeverdachte]. De verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie op 13 juni 2006 verklaard dat hij leidinggevende was op de redactie en dat hij mensen aanstuurde.
Op 24 juni 2009 heeft [betrokkene 2] als getuige bij de raadsheer-commissaris verklaard dat hij met de verdachte de werkwijze in journalistieke zin en technische zaken besprak en dat hij alleen met de verdachte te maken had, niet met de directie.
Voorts is uit het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep niet gebleken dat de verdachte maatregelen heeft genomen om het door individuele redacteuren van de (binnenland)redactie onbevoegd inloggen op de website [het ANP] te voorkomen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte ter zitting in hoger beroep van 22 september 2009 heeft verklaard dat de redactie van [medeverdachte] was gegroeid tot ongeveer 60 tot 70 redacteuren en dat hij niet controleerde welke websites de redacteuren open hadden staan op hun computer. De verdachte heeft bovendien verklaard dat hij zich in die tijd ervan bewust was dat de redactie in die tijd te groot was geworden om te controleren.
Naar het oordeel van het hof is voorts gebleken dat de verdachte opzet had op de verboden gedraging.
Het hof gaat daarbij van het volgende uit.
[Betrokkene 2] heeft op 12 mei 2006 bij de politie verklaard dat hij gedurende de onder 2 tenlastegelegde periode bij [medeverdachte] heeft gewerkt en dat hij de inlogcodes van het ANP heeft gebruikt om op de website van [het ANP] in te loggen. [Betrokkene 2] heeft verklaard dat hij die codes had meegenomen van zijn oude werkgevers RTV Utrecht en Sky Radio. Die inlogcodes van het ANP zaten op een papiertje op het beeldscherm in de cockpit van [medeverdachte] geplakt en waren daarmee zichtbaar voor alle redacteuren/gebruikers van die cockpit. [Betrokkene 2] heeft verklaard dat hij niet de enige was die de codes gebruikte en dat de lijn dag en nacht open stond.
Tijdens zijn verhoor als getuige bij de raadsheer-commissaris op 24 juni 2009 heeft [betrokkene 2] verklaard dat de verdachte zijn hoofdredacteur was en dat op de nieuwsredactie - waar [betrokkene 2] op dat moment werkzaam was - gebruik werd gemaakt van de ANP nieuwsdienst. Deze bron werd als extra check gebruikt. [Betrokkene 2] heeft tevens verklaard dat er geen controle was op de duur waarmee de browser van [het ANP] nieuwsdienst open stond. Voorts heeft [betrokkene 2] verklaard dat hij met de verdachte de werkwijze in journalistieke zin en technische zaken besprak en dat hij alleen met de verdachte te maken had.
[Getuige 4] heeft op 19 juni 2009 bij de raadsheer-commissaris verklaard dat hij medio 2004 de rechterhand van de verdachte was geworden op de redactie van [medeverdachte]. Volgens [getuige 4] werd de ANP-nieuwsbron veel geraadpleegd op de redactie, hetgeen met behulp van een inlogcode gebeurde. De inlogcode die [getuige 4] voor de ANP-server gebruikte had hij van [betrokkene 2] gekregen. [Getuige 4] wist dat [betrokkene 2] had gewerkt bij RTV-Utrecht of daar nog werkzaam was. [Getuige 4] ging er dan ook vanuit dat die code daar vandaan kwam. [Getuige 4] heeft voorts verklaard dat de verdachte zijn baas was en dat hij nauw met hem heeft samengewerkt. Tot slot heeft [getuige 4] verklaard dat het op de redactie vanzelfsprekend was dat er gebruik werd gemaakt van de ANP-server. De redactieleiding heeft met betrekking daartoe in de onder 2 subsidiair bewezen verklaarde periode lange tijd niet ingegrepen.
Het hof concludeert uit de voorgaande verklaringen van [betrokkene 2] en [getuige 4], dat de verdachte betrokken was bij de journalistieke werkwijze van de redactie, waaronder het inloggen op de website van het ANP moet worden gerekend.
Voorts heeft de verdachte ter zitting in hoger beroep van 22 september 2009 verklaard dat [medeverdachte] in de onder 2 tenlastegelegde periode nooit voor het gebruik van de ANP-feed heeft betaald en dat door de binnenlandredactie werd ingelogd op de ANP-feed. De verdachte heeft verklaard dat hij zich er in die tijd van bewust was dat de redactie te groot was geworden om te controleren.
Het hof is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat de verdachte als hoofdredacteur bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door de individuele redacteuren werd ingelogd op de ANP-nieuwsserver door middel van onbevoegd gebruik van de inlogcode(s) die door [betrokkene 2] beschikbaar was/waren gesteld."
2.3. Het Hof heeft blijkens de bewijsvoering het volgende vastgesteld:
- [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) heeft gedurende de in de bewezenverklaring vermelde periode gebruik gemaakt van de nieuwsserver van het ANP zonder dat het ANP de daarvoor benodigde inlogcode had verstrekt aan [medeverdachte];
- een van de medewerkers van [medeverdachte] heeft de inlogcodes die door het ANP aan zijn voormalige werkgevers waren verstrekt, aan andere redacteuren van [medeverdachte] gegeven;
- deze inlogcodes waren ook vermeld op een papiertje dat op het beeldscherm in het kantoor van [medeverdachte] was geplakt;
- deze inlogcodes waren voor alle redacteuren van [medeverdachte] zichtbaar en zij werden gedurende geruime tijd veelvuldig en 'vanzelfsprekend' gebruikt door diverse medewerkers van de redactie, onder wie [getuige 4], de rechterhand van de verdachte, om toegang te verkrijgen tot de nieuwsserver van het ANP;
- de verdachte gaf als hoofdredacteur leiding aan de redactie van [medeverdachte].
2.4. Gelet op het voorgaande is het oordeel van het Hof, dat heeft vastgesteld dat de verdachte - hoewel daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden - geen maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat met de inlogcodes zou worden ingelogd op de nieuwsserver van het ANP, de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat van die inlogcodes gebruik zou worden gemaakt om onbevoegd toegang te verkrijgen tot de server van het ANP, niet onbegrijpelijk. Het middel faalt.
3. Beoordeling van het tweede en het derde middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 15 november 2011.