ECLI:NL:HR:2011:BR5218

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04951
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad van de Staat en bouwvergunningen in 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Gemeente 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de afwijzing van een bouwvergunning voor het plaatsen van een balkon, waarbij de vraag aan de orde was of de mededelingen van de gemeente ook betrekking hadden op het niet toestaan van dakkapellen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch en een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waaruit blijkt dat de gemeente de bouwvergunning had afgewezen op basis van de geldende regelgeving en het bestemmingsplan. De advocaat-generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, onder verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de Gemeente op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn aangeduid als [eiser] en de Gemeente.

Uitspraak

11 november 2011
Eerste Kamer
Nr. 10/04951
DV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
GEMEENTE 'S-HERTOGENBOSCH,
zetelende te 's-Hertogenbosch,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 161408/HA ZA 07-1354 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 5 september 2007 en 18 juni 2008;
b. het arrest in de zaak HD 200.014.201 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 11 mei 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de Gemeente is verstek verleend.
[Eiser] heeft de zaak niet nader toegelicht.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 11 november 2011.