ECLI:NL:HR:2011:BR3046

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00377
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
  • M.A. Loth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeurdverklaring van kleding in strafzaak na moord op twee kinderen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, die in voorlopige hechtenis zat, was beschuldigd van het om het leven brengen van haar twee kinderen op 14 juni 2006. De kleding die zij tijdens de daad droeg, een joggingbroek en een t-shirt, was inbeslaggenomen en door het Hof verbeurd verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof over de verbeurdverklaring niet begrijpelijk was, omdat er geen nadere motivering was gegeven die voldeed aan de wettelijke eisen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, maar alleen wat betreft de verbeurdverklaring en de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die werd verminderd tot drie jaren en tien maanden. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen met betrekking tot de gevangenisstraf en de verbeurdverklaring. De zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij verbeurdverklaring van voorwerpen in strafzaken, evenals de noodzaak om de redelijke termijn in acht te nemen in cassatieprocedures.

Uitspraak

11 oktober 2011
Strafkamer
nr. 11/00377
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 februari 2010, nummer 23/006614-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Noord-Holland Noord, locatie Amerswiel" te Heerhugowaard.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend wat betreft de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf en de beslissing tot verbeurdverklaring, tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf en tot het gelasten van de teruggave van de joggingbroek en het t-shirt aan de verdachte, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste en het tweede middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het derde middel
3.1. Het middel komt op tegen de verbeurdverklaring van een joggingbroek en een t-shirt.
3.2. In cassatie kan, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, van het volgende worden uitgegaan.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat zij op 14 juni 2006 haar twee kinderen met een groot aantal messteken om het leven heeft gebracht. De kleding die zij destijds droeg - een joggingbroek en een t-shirt - is inbeslaggenomen. Deze kleding is wat betreft de daarop aangetroffen bloedsporen forensisch onderzocht en de resultaten daarvan hebben bijgedragen aan het bewijs. Het Hof heeft de kleding verbeurd verklaard en daartoe overwogen dat de kleding daarvoor vatbaar is aangezien het bewezenverklaarde met betrekking tot die voorwerpen is begaan.
3.3. Het oordeel van het Hof dat het bewezenverklaarde "met betrekking tot" de verbeurdverklaarde voorwerpen is begaan, welke uitdrukking het Hof kennelijk heeft gebezigd in de betekenis die daaraan in art. 33a, eerste lid aanhef en onder b, Sr toekomt, is zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk. De verbeurdverklaring is mitsdien niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
3.4. Het middel treft doel.
4. Beoordeling van het vierde middel
4.1. Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
4.2. Het middel is gegrond. Voorts doet de Hoge Raad in deze zaak waarin de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt, uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Een en ander brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vier jaren.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf en de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven joggingbroek en t-shirt;
vermindert de opgelegde gevangenisstraf in die zin dat deze drie jaren en tien maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 11 oktober 2011.