ECLI:NL:HR:2011:BR3036
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Leeuwarden inzake jeugdstrafrecht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, gedateerd 22 april 2010. De verdachte, geboren in 1992, was betrokken bij een strafzaak waarbij het strafrecht voor jeugdigen van toepassing was. De verdediging werd gevoerd door mr. M.T. van Daatselaar, advocaat te Hoogeveen, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er meer dan zestien maanden zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is overschreden. Ondanks deze overschrijding van de redelijke termijn, heeft de Hoge Raad besloten dat er geen rechtsgevolg aan deze constatering verbonden hoeft te worden, gezien de opgelegde werkstraf van twintig uren, subsidiair tien dagen jeugddetentie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarbij het middel niet tot cassatie kon leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat het middel geen nadere motivering behoeft, aangezien het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is uitgesproken op 25 oktober 2011 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.