ECLI:NL:HR:2011:BR2892

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01703
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
  • M.A. Loth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over gegronde bewijsklacht medeplegen in hennepplantagezaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1960 en woonachtig te Rijswijk, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De bewezenverklaring steunde op verschillende bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en getuigen, alsook proces-verbaal van de politie. De verdachte had op 7 februari 2008 in een pand aan de [a-straat 1] te Rijswijk 444 hennepplanten aanwezig gehad en elektriciteit gestolen. De Advocaat-Generaal Aben had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof.

De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie terecht waren voorgesteld, omdat de bewezenverklaring niet naar de eisen van de wet was gemotiveerd. De gebezigde bewijsmiddelen gaven niet zonder meer aan dat de verdachte zo bewust en nauw met anderen had samengewerkt dat er sprake was van medeplegen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de bewezenverklaring in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de kwalificatie van medeplegen. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke uitspraak gedaan die gevolgen kan hebben voor de beoordeling van soortgelijke zaken in de toekomst.

Uitspraak

11 oktober 2011
Strafkamer
nr. 10/01703
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 april 2010, nummer 22/001047-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. S.V. Jansen en mr. I. Jadib, beiden advocaat te
's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van de middelen
2.1. De middelen, die zich lenen voor gezamenlijke bespreking, klagen dat het Hof de bewezenverklaring ontoereikend heeft gemotiveerd.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"1. hij op 07 februari 2008 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 444 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2. hij in de periode van 29 november 2007 tot en met 6 februari 2008 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [a-straat 1] een hoeveelheid van in totaal 444 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3. hij in de periode van 29 november 2007 tot en met 7 februari 2008 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Eneco;
4. hij in de periode van 01 november 2007 tot en met 07 februari 2008 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk en wederrechtelijk een muur van een woning, gelegen aan de [a-straat 1], toebehorende aan [betrokkene 1], heeft vernield door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk een gat in die muur van die woning te maken."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het proces-verbaal van verhoor van de politie Haaglanden, nr. PL1561/2008/3053-7, d.d. 8 februari 2008, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2]. Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- (p. 41 en 42):
als de op 7 februari 2008 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [verdachte]:
Ik woon sinds 1 november 2007 aan de [a-straat 1] te Rijswijk. Ik ben wel boven geweest, daar is de wc. Er is maar één wc in de woning. De ruimtes boven waren niet afgesloten.
2. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 23 februari 2009 verklaard -zakelijk weergegeven-:
Ik heb een deel van de woning onderverhuurd.
3. Het proces-verbaal van aangifte van de politie Haaglanden, nr. PL1561/2008/3053-5, d.d. 7 februari 2008, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2]. Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- (p. 31 e.v.):
als de op 7 februari 2008 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
In november 2007 heb ik het perceel aan de [a-straat 1] te Rijswijk verhuurd aan [verdachte], geboren [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats]. Gisteren werd ik door een vriend aangesproken dat hij dacht dat er een hennepkwekerij in perceel [001] zou zijn opgebouwd. Ik ben erheen gegaan. In de slaapkamer bevond zich een in de werking zijnde hennepkwekerij.
Op de bovenste etage zag ik dat in een kamer tegen de wand een aantal trafo's bevestigd waren. Vanaf deze trafo's liepen stroomkabels door een gat in de muur naar een ruimte alwaar een groot aantal hennepplanten in potten stonden. Ik weet dat het gat nog niet in de muur zat toen ik het huis in november 2 007 had opgeleverd.
Op de begane grond bevindt zich de meterkast. Ik zag dat er een kabel bij getrokken was. Ik zag gelijk dat er met de meter geknoeid was.
4. Het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden, nr. PL1561/2008/3053-6, d.d. 7 februari 2008, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 1]. Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- (p. 35 e.v.):
als relaas van deze opsporingsambtenaren:
Op 7 februari 2008 bevonden wij ons aan de [a-straat 1] te Rijswijk. Achter de voordeur van de woning bevindt zich een hal met daaraan een trap gelegen die toegang heeft tot de eerste etage en tweede etage. Op de eerste etage van de woning bevindt zich een woonkamer, slaapkamer en keuken, ingericht voor bewoning. Op de tweede etage in de gang roken wij, verbalisanten, een sterke geur van hennep. Ik zag dat de elektriciteitsdraden waren gebundeld en door een gat in de muur liepen. Wij zagen dat de deur open stond en wij konden door de opening een in werking zijnde hennepkwekerij zien. Wij zagen dat op de assimilatielampen bobbeltjes zaten en naar een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid minstens eenmaal eerder waren schoongemaakt. Na tellen bleken er in totaal 444 hennepplanten in de woning te staan.
5. Een geschrift, zijnde een rapportage diefstal energie nr. 1506/2008/4159, d.d. 14 februari 2008, opgemaakt en ondertekend door [betrokkene 2], technisch specialist fraude Eneco Energie Services BV alsmede ondertekend door [verbalisant 4], opsporingsambtenaar. Het houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- (p. 45 e.v.):
als relaas van [betrokkene 2]:
Ik ben in dienst van Eneco Energie Services BV en bevoegd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van diefstal van elektriciteit. De diefstal van de elektriciteit is gepleegd in de periode van 29 november 2007 tot en met 7 februari 2008. Ik zag dat er aan de bovenzijde van de hoofdzekeringen een vieraderige elektriciteitskabel was bijgeplaatst en aangesloten. Deze elektriciteitskabel zat aangesloten voor de elektriciteitsmeter zodat alle elektriciteit die via deze kabel werd afgenomen, niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd.
6. Het proces-verbaal van de politie Haaglanden, nr. PL1561/2008/3053-N, d.d. 7 februari 2008, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5]. Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- (p. 19):
als relaas van deze opsporingsambtenaar:
Op 7 februari 2008 heb ik in perceel [a-straat 1] te Rijswijk een onderzoek ingesteld in een daar aanwezige hennepkwekerij. Ik zag dat het hier een professionele hennepkwekerij betrof. Ik zag in de kweekruimte vierkante plastic potten op de grond met vrouwelijke hennepplanten. Ik zag dat de vrouwelijk hennepplanten ongeveer 70 centimeter groot waren en vertoonden een volle bloei. De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en strafbaar gesteld in artikel 3 van de Opiumwet.
7. Een geschrift, zijnde een bijlage bij het onder 4 genoemde proces-verbaal. Het houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-: foto's van en in het pand aan de [a-straat 1] te Rijswijk."
2.3. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan niet zonder meer volgen dat de verdachte zo bewust en nauw met een ander of anderen heeft samengewerkt dat sprake is van medeplegen. De bewezenverklaring is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed. De middelen zijn terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 11 oktober 2011.