ECLI:NL:HR:2011:BR2847

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01091
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de bewezenverklaring in cassatie met betrekking tot ongeldig verklaard rijbewijs

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1964, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak waarin hij was veroordeeld voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, had middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest waren gehecht.

De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het feit dat de verdachte op 8 mei 2007 te Helmond een motorrijtuig bestuurde, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was, niet naar de eisen van de wet met redenen was omkleed. De verklaring van de verbalisant, die als bewijs was gebruikt, werd als ontoelaatbare conclusie beschouwd. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar de Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden, behalve wat betreft de bewezenverklaring en de strafoplegging.

De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend met betrekking tot de beslissingen over het onder 3 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, en concludeert dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

15 november 2011
Strafkamer
nr. 10/01091
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 1 februari 2010, nummer 20/002114-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor zover daarbij is verzuimd ter zake van de in verzekering doorgebrachte tijd art. 27, eerste lid, Sr toe te passen, tot het alsnog geven van het in dit artikellid voorgeschreven bevel ten aanzien van die in verzekering doorgebrachte tijd en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste en het tweede middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het derde middel
3.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van feit 3 onvoldoende met redenen is omkleed. Daartoe wordt aangevoerd dat het Hof een proces-verbaal tot bewijs heeft gebezigd dat als verklaring van de verbalisant een conclusie behelst.
3.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 3 bewezenverklaard dat:
"hij op 08 mei 2007 te Helmond terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor meer categorieën van motorrijtuigen, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Wethouder Ebbenlaan, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd."
3.2.2. Deze bewezenverklaring steunt onder meer op een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1 en 2], voor zover hier van belang inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag dat een persoon een feit pleegde dat is omschreven "als degene die weet of redelijkerwijs moet weten dat een op zijn/haar naam gesteld rijbewijs voor één of meer categorieën van motorrijtuigen dan wel voor een gedeelte van de geldigheidsduur ongeldig is verklaard, op de weg een motorrijtuig van de categorie of categorieën dan wel gedurende dat gedeelte van de geldigheidsduur besturen of doen besturen",
Artikel 9, lid 2 WVW 1994."
3.3. Deze verklaring houdt een voor het bewijs ontoelaatbare conclusie in.
3.4. De bewezenverklaring van feit 3 is, gelet op het evenoverwogene, niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Het middel, dat daarover klaagt, is derhalve terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het vierde middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 15 november 2011.