ECLI:NL:HR:2011:BR2847
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bewezenverklaring in cassatie met betrekking tot ongeldig verklaard rijbewijs
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1964, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak waarin hij was veroordeeld voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, had middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest waren gehecht.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het feit dat de verdachte op 8 mei 2007 te Helmond een motorrijtuig bestuurde, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was, niet naar de eisen van de wet met redenen was omkleed. De verklaring van de verbalisant, die als bewijs was gebruikt, werd als ontoelaatbare conclusie beschouwd. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar de Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden, behalve wat betreft de bewezenverklaring en de strafoplegging.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend met betrekking tot de beslissingen over het onder 3 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, en concludeert dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.