ECLI:NL:HR:2011:BR2837

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/05168
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
  • M.A. Loth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over wijziging van de tenlastelegging in strafzaken

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 17 december 2009 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1987, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij de tenlastelegging in eerste aanleg was gewijzigd. De advocaat van de verdachte, mr. B.P. de Boer, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat in het bestreden arrest de op de terechtzitting in eerste aanleg toegestane wijziging van de tenlastelegging ontbreekt. Dit zou normaal gesproken tot vernietiging van het arrest kunnen leiden. Echter, de Hoge Raad oordeelt dat het Hof ook had kunnen volstaan met het overnemen van de tenlastelegging uit het vernietigde vonnis, dat de tenlastelegging wel volledig bevatte. Hierdoor was de inhoud van de tenlastelegging niet noodzakelijkerwijs in het bestreden arrest zelf aanwezig.

De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat de overige middelen van de verdachte niet tot cassatie kunnen leiden. Dit betekent dat de Hoge Raad het beroep verwerpt. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, en is uitgesproken op 11 oktober 2011.

Uitspraak

11 oktober 2011
Strafkamer
nr. 09/05168
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 december 2009, nummer 23/002667-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel behelst onder meer de klacht dat het verkorte arrest in strijd met art. 359, eerste lid, Sv niet de tenlastelegging (zoals gewijzigd in eerste aanleg) bevat van de feiten 4, 5 en 6 primair.
2.2. Omtrent de inhoud van de tenlastelegging heeft het Hof overwogen:
"Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, overeenkomstig de op de terechtzitting in eerste aanleg 25 april 2008 op vordering van de officier van justitie toegestane wijziging tenlastelegging.
Van die dagvaarding en vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
De daarin vermelde tenlastelegging, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, wordt hier overgenomen."
2.3. In de zich bij de stukken bevindende, door de Griffier van het Hof "voor fotokopie conform" getekende kopie van het bestreden arrest is evenwel de op de terechtzitting in eerste aanleg van 25 april 2008 toegestane wijziging van de tenlastelegging niet volledig opgenomen. In zoverre is het middel derhalve gegrond.
2.4. Dit behoeft evenwel in het onderhavige geval niet tot vernietiging van het bestreden arrest te leiden, omdat het Hof ermee had kunnen volstaan overeenkomstig art. 423, derde lid, Sv de tenlastelegging uit het vernietigde vonnis, dat de tenlastelegging wél volledig bevatte, over te nemen, in welk geval de inhoud van eerdergenoemd gedeelte van de tenlastelegging evenmin in het bestreden arrest zelf te vinden zou zijn geweest (vgl. HR 11 november 1986, DD 87.124).
3. Beoordeling van de middelen voor het overige
De middelen kunnen ook voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 11 oktober 2011.