ECLI:NL:HR:2011:BR2837
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over wijziging van de tenlastelegging in strafzaken
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 17 december 2009 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1987, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij de tenlastelegging in eerste aanleg was gewijzigd. De advocaat van de verdachte, mr. B.P. de Boer, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat in het bestreden arrest de op de terechtzitting in eerste aanleg toegestane wijziging van de tenlastelegging ontbreekt. Dit zou normaal gesproken tot vernietiging van het arrest kunnen leiden. Echter, de Hoge Raad oordeelt dat het Hof ook had kunnen volstaan met het overnemen van de tenlastelegging uit het vernietigde vonnis, dat de tenlastelegging wel volledig bevatte. Hierdoor was de inhoud van de tenlastelegging niet noodzakelijkerwijs in het bestreden arrest zelf aanwezig.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat de overige middelen van de verdachte niet tot cassatie kunnen leiden. Dit betekent dat de Hoge Raad het beroep verwerpt. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, en is uitgesproken op 11 oktober 2011.