ECLI:NL:HR:2011:BR2825
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest wegens het ontbreken van een gemotiveerde beslissing op verzoeken van de verdediging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zitting houdende te Arnhem, van 30 oktober 2009. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse. De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof. De zaak betrof een verzoek om nader onderzoek ex. artikel 330 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing op dit verzoek, die op straffe van nietigheid uitdrukkelijk gemotiveerd moest worden gegeven, niet was opgenomen in het verkorte vonnis of arrest. Dit leidde tot de conclusie dat de klacht van de verdediging slaagde.
De Hoge Raad benadrukte dat de rechter verplicht is om een gemotiveerde beslissing te geven op verzoeken van de verdediging, en dat deze beslissing in het verkorte vonnis of arrest moet worden opgenomen, tenzij er al ter terechtzitting op is beslist. In dit geval ontbrak een dergelijke beslissing zowel in het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep als in het verkorte arrest. Hierdoor kon de bestreden uitspraak niet in stand blijven.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat de zaak opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan. Dit arrest onderstreept het belang van zorgvuldige procesvoering en de noodzaak voor rechters om expliciet te motiveren waarom verzoeken van de verdediging al dan niet worden ingewilligd.