ECLI:NL:HR:2011:BR2224
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch in strafzaak
Op 4 oktober 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 25 februari 2010 was gewezen. De zaak betreft een beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door mr. J.C. Oudijk, advocaat te Venlo. De verdachte, geboren in 1968, heeft zijn beroep tegen het arrest van het Gerechtshof ingediend, waarbij het nummer van de zaak bij het Gerechtshof 20/000189-09 was. De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig was, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De uitspraak is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren W.A.M. van Schendel en W.F. Groos, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. Deze uitspraak is een bevestiging van de eerdere beslissing van het Gerechtshof en benadrukt de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling en rechtseenheid in Nederland.