De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat het hof enkel tot een bewezenverklaring van de primair tenlastegelegde woninginbraak kan komen, zonder het daarbij ten laste gelegde geweld respectievelijk bedreiging met geweld. De raadsman stelt zich ten aanzien van het gepleegde geweld en bedreiging met geweld op het standpunt dat verdachte dit niet heeft begaan. Het handelen van één van de medeverdachten kan niet aan verdachte worden toegerekend, aangezien verdachte daarbij niet aanwezig is geweest.
Het hof stelt vast dat door drie personen de in de tenlastelegging genoemde inbraak is gepleegd. Na betrapping op heterdaad is bij het vluchten door twee van de drie personen geweld gebruikt en zijn bedreigingen met geweld geuit. De derde persoon was hierbij niet meer aanwezig; deze was daarvoor al over een schutting geklommen.
Uit het dossier en uit het onderzoek ter terechtzitting is niet duidelijk geworden wie van de drie verdachten over de schutting is geklommen of feitelijk de bedreigingen en geweldshandelingen heeft gepleegd. Hoewel de opgegeven signalementen concreet en specifiek zijn, kan het hof niet met voldoende zekerheid vaststellen wie welke verdachte is en wie op welk moment welke handeling heeft verricht, omdat zich in het dossier geen foto's van de verdachten bevinden of fotoconfrontaties hebben plaatsgevonden en de situatie daarvoor te onoverzichtelijk is geweest.
Echter, naar het oordeel van het hof is dit niet van belang voor de vraag of de bedreigingen en geweldshandelingen aan deze verdachte in de zin van medeplegen kunnen worden toegerekend.
Het hof overweegt dat verdachte en de medeverdachten samen een woninginbraak aan het plegen waren en dat, toen zij werden overlopen, alle drie de woning aan de achterzijde hebben verlaten. De verdachte en de medeverdachten hadden geen ander oogmerk dan te vluchten en te voorkomen dat ze op heterdaad werden aangehouden. Eén van de verdachten, die door [slachtoffer 2] werd vastgepakt, gebruikte geweld om weer los te komen. Eén van de verdachten, die bij de achteringang [slachtoffer 3] tegenkwam, bedreigde haar met een mes om zijn vlucht te kunnen vervolgen. Alle drie de verdachten komen [slachtoffer 4] tegen, die roept dat ze erbij zijn, maar ook hij wordt door één van de verdachten bedreigd met het mes en door één van de verdachten wordt geroepen: "Je gaat eraan". Ook [slachtoffer 4] gaat vervolgens opzij voor de drie verdachten.
Naar het oordeel van het hof heeft verdachte samen met zijn medeverdachten de gevolgen van de gezamenlijk geplande en gepleegde inbraak en de mogelijke daaruit voortvloeiende (niet zeer uitzonderlijke) risico's op de koop toe genomen. Verdachte is samen met de medeverdachten opgetrokken en hij heeft zich op geen enkel moment gedistantieerd. Dat betekent dat verdachte, zelfs als hij degene was die over de schutting is geklommen, strafrechtelijk ook verantwoordelijk is voor het tijdens de vlucht gepleegde geweld en voor de bedreiging met geweld.
Derhalve acht het hof ook het medeplegen van het geweld en de bedreiging met geweld wettig en overtuigend bewezen. Het daaromtrent door de raadsman gevoerde verweer wordt verworpen."