ECLI:NL:HR:2011:BR1112
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie na terugverwijzing door de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in de vervolging van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor meerdere strafbare feiten. Na een eerdere vernietiging van de uitspraak door de Hoge Raad, was het Hof gebonden aan de terugwijzingsopdracht van de Hoge Raad. De verdachte had verweren gevoerd die strekten tot de niet-ontvankelijkheid van het OM, maar het Hof heeft zich terecht onthouden van een beslissing hierover, aangezien de Hoge Raad had bepaald dat de ontvankelijkheid niet meer aan het oordeel van het Hof was onderworpen. Het Hof had echter wel alle relevante omstandigheden voor de strafoplegging in zijn oordeel moeten betrekken, inclusief die welke betrekking hebben op het beroep op strafvermindering op basis van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Dit verzuim leidde tot de vernietiging van de bestreden uitspraak. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbeoordeling van de strafoplegging.