Wat uit de verklaringen volgt
Uit het bovenstaande leidt het hof af dat de verdachte vanaf ongeveer augustus 2007 tot en met november 2007 het leven van aangever volledig domineerde. Verdachte had zoveel overwicht op aangever dat hij aangever werkzaamheden voor hem kon laten verrichten, hem kon straffen als aangever de werkzaamheden in de ogen van de verdachte niet juist verrichtte, aangever zich ziek meldde om werkzaamheden voor de verdachte te verrichten en verdachte kon bepalen wanneer aangever bij hem thuis kwam.
Ofschoon verdachte in de betreffende periode meermalen een inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever (door hem te slaan en een sigaret op zijn hand uit te drukken) en aangever (meer) psychische problemen kreeg, had aangever (psychisch) niet de kracht om afstand van verdachte te nemen. Zijn begeleidster heeft hem eind november 2007 uit zijn woning weg moeten halen om hem uit de invloedsfeer van aangever te krijgen.
Verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van aangever en het overwicht dat hij had en aangever allerlei werkzaamheden laten verrichten, zonder dat daar een reële vergoeding tegenover stond.
Verdachte heeft ook geweten dat hij misbruik maakte van zijn overwicht en de kwetsbaarheid van aangever. Niet alleen heeft de verdachte verschillende keren verklaard dat hij wist dat aangever geen nee kon zeggen, maar ook heeft de verdachte ervaren dat de aangever (anders dan minder kwetsbare personen zouden doen) de opdrachten van de verdachte uitvoerde, ook als dit betekende dat aangever zich bij zijn eigen werkgever ziek moest melden. Daarnaast heeft verdachte ervaren dat aangever de door de verdachte gegeven straffen accepteerde en ondanks de klappen en het uitdrukken van de sigaret op zijn hand, verdachte bleef gehoorzamen.
In de bovengenoemde periode heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, het geestelijk welbevinden van de verdachte en zijn (financiële) keuzevrijheid. Mede omdat aangever zowel voor als na zijn werk voor de verdachte moest klaar staan (om koffie te zetten, boodschappen te doen of andere huishoudelijke klussen te verrichten), raakte hij oververmoeid. Als hij zijn werk niet (goed) deed werd hij bedreigd, kreeg hij klappen of moest hij voor straf weed halen en betalen.
Verdachte moet in ieder geval hebben geweten dat hij door te bedreigen, te mishandelen en anderszins te straffen inbreuk maakte op de (financiële) keuzevrijheid en op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de aangever. Het betreft hier aspecten die vallen onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM.
Het hof is van oordeel dat gelet op:
- de wijze waarop aangever tot de werkzaamheden werd gedwongen of bewogen,
- de omstandigheid dat (lijf)straffen werden uitgedeeld als de werkzaamheden niet goed werden verricht, en
- de psychische en lichamelijke gevolgen voor de aangever,
sprake was van een uitbuitingssituatie, zoals de wetgever met de uitbreiding van het verbod op mensenhandel heeft willen bestrijden.
Hoewel de periode waarin sprake was van bovengenoemde omstandigheden (namelijk vier of drie maanden) niet heel lang was, was deze ook niet zo kort dat er geen sprake zou kunnen zijn van een uitbuitingssituatie. (...)"