ECLI:NL:HR:2011:BR0117

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04867
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en verdeling van huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een verzoek tot cassatie van de vrouw in een echtscheidingsprocedure. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J. van Duijvendijk-Brand, heeft beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam, die op 10 augustus 2010 is gegeven. De man, vertegenwoordigd door mr. P.I.A. Strijdhorst, heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Haarlem en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer in overweging genomen, die strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van de vrouw heeft hierop gereageerd met een brief van 8 juli 2011. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 16 september 2011 door de vice-president en de raadsheren, waarbij de beslissing is genomen dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven.

Uitspraak

16 september 2011
Eerste Kamer
10/04867
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. P.I.A. Strijdhorst.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak met de nummers 144673/FA RK 08-1131 en 150545/08-3560 van de rechtbank Haarlem van 22 december 2009;
b. de beschikking in de zaak 200.060.298/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 10 augustus 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend cassatierekest zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 8 juli 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 16 september 2011.