ECLI:NL:HR:2011:BQ9060
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep door onjuiste ambtelijke informatie
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Politierechter van 22 juli 2009, maar stelde dit te laat in, volgens het Hof. De verdachte voerde aan dat hij onjuiste informatie had ontvangen van het Centraal Justitieel Incassobureau (CVOM), die hem had verteld dat hij in hoger beroep kon gaan nadat hij de uitspraak thuis had ontvangen. Het Hof oordeelde echter dat de verdachte zelf verantwoordelijk was voor het tijdig instellen van het hoger beroep en dat hij had moeten bellen met de rechtbank in plaats van het CVOM.
De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet zonder meer begrijpelijk was, gezien de onjuiste ambtelijke informatie die de verdachte had ontvangen. De Hoge Raad benadrukte dat de wet bepaalt in welke gevallen en binnen welke termijn een rechtsmiddel kan worden ingesteld, en dat overschrijding van deze termijn in de regel leidt tot niet-ontvankelijkheid, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die de overschrijding verontschuldigbaar maken. In dit geval was de Hoge Raad van mening dat de verdachte had gehandeld op basis van de informatie die hij had ontvangen, en dat deze informatie niet zomaar genegeerd kon worden.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de raadsheer W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, en uitgesproken op 6 december 2011.