ECLI:NL:HR:2011:BQ9058

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03047 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave inbeslaggenomen personenauto aan klager

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Utrecht. De zaak betreft een klaagschrift dat was ingediend door de klager, die in 1973 is geboren en woonachtig is in [woonplaats]. De klager had verzocht om teruggave van een inbeslaggenomen personenauto. De Rechtbank had echter beslist dat de auto moest worden teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaar of aan degene die in de rechten van de oorspronkelijke eigenaar was gesubrogeerd. De klager was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.A.P.F. Hoens.

De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking, maar alleen voor zover deze de teruggave aan een ander dan de klager gelastte. De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling op het bestaande klaagschrift. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de auto aan de oorspronkelijke eigenaar moest worden teruggegeven, aangezien er geen klaagschrift van een ander dan de beslagene was ingediend. Dit betekent dat de klager recht heeft op de teruggave van de inbeslaggenomen auto, tenzij een ander zelf een klaagschrift indient.

De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van een klaagschrift door de rechthebbende om teruggave van inbeslaggenomen goederen te kunnen verkrijgen. De Hoge Raad heeft hiermee de rechtsbescherming van de klager versterkt en de procedure rondom inbeslagname verduidelijkt.

Uitspraak

27 september 2011
Strafkamer
nr. 10/03047 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Utrecht van 18 mei 2010, nummer RK 09/1921, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. J.A.P.F. Hoens, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking, doch uitsluitend voor zover daarin de teruggave is gelast van de inbeslaggenomen personenauto aan een ander dan de klager, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel klaagt dat de Rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de onder de klager inbeslaggenomen personenauto moet worden teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaar of aan degene die in de rechten van de oorspronkelijke eigenaar is gesubrogeerd.
2.2. De Hoge Raad verstaat de bestreden beschikking aldus dat de Rechtbank het klaagschrift strekkende tot teruggave aan de klager van de onder hem inbeslaggenomen personenauto ongegrond heeft verklaard, en dat zij tevens de teruggave van die auto heeft gelast aan de oorspronkelijke eigenaar of aan degene die in de rechten van de oorspronkelijke eigenaar is gesubrogeerd.
2.3. Indien de Rechtbank - in een geval als het onderhavige waarin de Officier van Justitie van oordeel is dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag niet vordert - bevindt dat een ander dan de beslagene redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd, moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard. Alleen indien de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, kan de teruggave aan die rechthebbende worden gelast. (Vgl. HR 28 september 2010, LJN BL2823, NJ 2010/654, rov 2.8).
2.4. De stukken van het geding houden niet in dat een ander dan de beslagene een klaagschrift heeft ingediend. Gelet daarop heeft de Rechtbank ten onrechte de teruggave van de inbeslaggenomen personenauto gelast aan de oorspronkelijke eigenaar of aan degene die in de rechten van de oorspronkelijke eigenaar is gesubrogeerd.
2.5. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 september 2011.