ECLI:NL:HR:2011:BQ9058
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Teruggave inbeslaggenomen personenauto aan klager
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Utrecht. De zaak betreft een klaagschrift dat was ingediend door de klager, die in 1973 is geboren en woonachtig is in [woonplaats]. De klager had verzocht om teruggave van een inbeslaggenomen personenauto. De Rechtbank had echter beslist dat de auto moest worden teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaar of aan degene die in de rechten van de oorspronkelijke eigenaar was gesubrogeerd. De klager was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.A.P.F. Hoens.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking, maar alleen voor zover deze de teruggave aan een ander dan de klager gelastte. De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling op het bestaande klaagschrift. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de auto aan de oorspronkelijke eigenaar moest worden teruggegeven, aangezien er geen klaagschrift van een ander dan de beslagene was ingediend. Dit betekent dat de klager recht heeft op de teruggave van de inbeslaggenomen auto, tenzij een ander zelf een klaagschrift indient.
De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van een klaagschrift door de rechthebbende om teruggave van inbeslaggenomen goederen te kunnen verkrijgen. De Hoge Raad heeft hiermee de rechtsbescherming van de klager versterkt en de procedure rondom inbeslagname verduidelijkt.