ECLI:NL:HR:2011:BQ8885
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen beslag ex art. 94 Sv door Officier van Justitie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank te Maastricht, gedateerd 19 maart 2010, met nummer RK 09/464. Het beroep is ingesteld door de Officier van Justitie, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De klaagster, geboren in 1983 en wonende te [woonplaats], heeft een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, met betrekking tot een beslag dat was gelegd op haar goederen. De raadsman van de klaagster, mr. G. Spong, heeft het beroep tegengesproken, terwijl de Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 RO, er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 13 september 2011 heeft de Hoge Raad de beschikking uitgesproken, waarbij het beroep werd verworpen. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz, tijdens een openbare terechtzitting.