ECLI:NL:HR:2011:BQ8879

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00416
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van bankgarantie in het verbintenissenrecht

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen Straet Holding B.V. en Deutsche Hypothekenbank Aktiengesellschaft over de uitleg van een bankgarantie. De Hoge Raad heeft op 16 september 2011 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, die volgde op eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties. De rechtbank Amsterdam had eerder in 2006 en 2007 vonnissen gewezen, en het gerechtshof Amsterdam had in 2009 en 2010 arresten uitgesproken. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding.

Straet Holding B.V., vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. Garretsen, heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. Deutsche Hypothekenbank, aanvankelijk vertegenwoordigd door mr. G. Snijders en later door mr. J.W.H. van Wijk, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal J. Spier heeft in zijn conclusie ook geadviseerd om het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft Straet in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, met een bedrag van € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

16 september 2011
11/00416
Eerste Kamer
DV/RA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STRAET HOLDING B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
de vennootschap naar Duits recht DEUTSCHE HYPOTHEKENBANK AKTIENGESELLSCHAFT,
gevestigd te Hannover, Duitsland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. G. Snijders, thans mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Straet en DHB.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 336200/HA ZA 06-549 van de rechtbank Amsterdam van 19 april 2006 en 18 juli 2007;
b. de arresten in de zaak 200.000.158/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 22 september 2009 en 2 november 2010.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft Straet beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
DHB heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Straet toegelicht door haar advocaat en voor DHB door mr. G. Snijders voornoemd en mr. L.C.W.M. van Kessel, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Straet in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van DHB begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 16 september 2011.