Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juni 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X te Z. Dit beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Haarlem, gedateerd 27 oktober 2010, met de nummers AWB 10/1638, 10/1639 en 10/1640. De Rechtbank had zich in deze uitspraak uitgesproken over het verzet van belanghebbende tegen de opgelegde naheffingsaanslagen in de loonbelasting en de premie volksverzekeringen voor de jaren 2003 tot en met 2005, alsook tegen de daarbij gegeven boetebeschikkingen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 RO, wat betekent dat de Hoge Raad de zaak zonder verdere inhoudelijke behandeling heeft afgedaan. Dit houdt in dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd, zonder dat er een uitgebreide motivering of nieuwe beoordeling van de feiten heeft plaatsgevonden. De uitspraak van de Hoge Raad heeft daarmee de eerdere beslissing van de Rechtbank in stand gehouden, en de naheffingsaanslagen en boetes blijven van kracht. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van de cassatieregeling en de mogelijkheden voor belanghebbenden om in cassatie te gaan tegen belastingbeslissingen onderstreept.