ECLI:NL:HR:2011:BQ8096
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling kinderalimentatie en beoordeling van de behoefte van kinderen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had eerder bij de rechtbank Maastricht en het gerechtshof te 's-Hertogenbosch verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun drie minderjarige kinderen. De rechtbank had in haar beschikking van 14 juli 2009 de verzoeken van de vrouw toegewezen en vastgesteld dat de behoefte van de kinderen aan een bijdrage in hun levensonderhoud € 750,-- per maand per kind bedraagt. De man, verweerder in cassatie, was het niet eens met deze beslissing en had hoger beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat de behoefte van de kinderen lager zou moeten zijn, namelijk € 505,-- per maand per kind, gebaseerd op het Tremarapport.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet buiten de grenzen van de rechtsstrijd was getreden met zijn oordeel over de behoefte van de kinderen. Het hof had voldoende gemotiveerd dat de kinderen gewend waren aan een hogere levensstandaard en dat hun behoefte aan een bijdrage in levensonderhoud groter was dan het door de man voorgestelde bedrag. De Hoge Raad verwierp het beroep van de man en bevestigde de eerdere uitspraken van de lagere rechters, waarbij de behoefte van de kinderen op € 750,-- per maand per kind werd vastgesteld. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van de levensstandaard waaraan kinderen gewend zijn geraakt bij de vaststelling van hun behoefte aan alimentatie.