ECLI:NL:HR:2011:BQ8089
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- W.A.M. van Schendel
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. Garretsen, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 april 2009. De eiseres was niet tevreden met de uitspraak van het hof en stelde dat de klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, aanleiding gaven voor cassatie. De verweerder in deze zaak was niet verschenen, waardoor verstek werd verleend. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent in overweging genomen, die had geadviseerd het cassatieberoep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat een nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot.