ECLI:NL:HR:2011:BQ8008
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bewezenverklaring van mensensmokkel en terugwijzing naar het Gerechtshof te Arnhem
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1971, werd beschuldigd van mensensmokkel. Het Gerechtshof had op 6 januari 2010 een bewezenverklaring afgegeven, waarin werd gesteld dat de verdachte op 10 december 2006 in Babberich en Heldenhoh anderen behulpzaam was geweest bij het verkrijgen van toegang tot Nederland, terwijl hij ernstige redenen had om te vermoeden dat deze toegang wederrechtelijk was. De verdachte had meerdere personen in zijn auto meegenomen en hen geholpen bij hun doorreis naar Nederland.
De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, heeft middelen van cassatie ingediend, waarop de Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet voldoende was gemotiveerd. De Hoge Raad stelde vast dat de inhoud van de door het Hof gebruikte bewijsmiddelen niet voldoende steun bood voor de conclusie dat de mensensmokkel betrekking had op de genoemde personen. Hierdoor voldeed de uitspraak van het Gerechtshof niet aan de eisen van de wet.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van bewezenverklaringen in strafzaken, vooral in gevallen van mensensmokkel, waar de rechten van de betrokkenen in het geding zijn.