ECLI:NL:HR:2011:BQ8008

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00578
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bewezenverklaring van mensensmokkel en terugwijzing naar het Gerechtshof te Arnhem

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1971, werd beschuldigd van mensensmokkel. Het Gerechtshof had op 6 januari 2010 een bewezenverklaring afgegeven, waarin werd gesteld dat de verdachte op 10 december 2006 in Babberich en Heldenhoh anderen behulpzaam was geweest bij het verkrijgen van toegang tot Nederland, terwijl hij ernstige redenen had om te vermoeden dat deze toegang wederrechtelijk was. De verdachte had meerdere personen in zijn auto meegenomen en hen geholpen bij hun doorreis naar Nederland.

De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, heeft middelen van cassatie ingediend, waarop de Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet voldoende was gemotiveerd. De Hoge Raad stelde vast dat de inhoud van de door het Hof gebruikte bewijsmiddelen niet voldoende steun bood voor de conclusie dat de mensensmokkel betrekking had op de genoemde personen. Hierdoor voldeed de uitspraak van het Gerechtshof niet aan de eisen van de wet.

De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van bewezenverklaringen in strafzaken, vooral in gevallen van mensensmokkel, waar de rechten van de betrokkenen in het geding zijn.

Uitspraak

6 september 2011
Strafkamer
nr. S 10/00578
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 6 januari 2010, nummer 21/001401-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd.
2.2. Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij op 10 december 2006 te Babberich, gemeente Zevenaar en Heldenhoh (Duitsland) anderen, te weten [betrokkene 1] (geboren [geboortedatum] 1974) en [betrokkene 2] (geboren [geboortedatum] 1964) en [betrokkene 3] (geboren [geboortedatum] 1932) en [betrokkene 4] (geboren [geboortedatum] 1995) en [betrokkene 5] (geboren [geboortedatum] 2003) en [betrokkene 6] (geboren [geboortedatum] 2006) en [betrokkene 7] (geboren [geboortedatum] 1996), behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot Nederland of doorreis door de Bondsrepubliek Duitsland terwijl hij, verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was, immers heeft verdachte voornoemde personen (vanaf een parkeerplaats in de Bondsrepubliek Duitsland) in zijn, verdachtes auto meegenomen en/of (vervolgens, toen verdachtes auto kapot was) een sleepwagen van [A] BV geregeld (via Route Mobiel) en zijn auto met voornoemde personen laten afslepen naar Nederland, en aldus voornoemde personen de doorreis door de Bondsrepubliek Duitsland en toegang tot Nederland verschaft."
2.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"Het klopt dat ik zelf ook ben gevlucht uit Irak en dat ik zelf ook een bedrag van ongeveer 27.000 dollar heb moeten betalen om weg te kunnen uit Irak.
Het klopt dat ik iets fout heb gedaan door de papieren van de passagiers niet te controleren."
b. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"De personenauto van de verdachte [verdachte], de Alfa Romeo met het kenteken [AA-00-BB], is voorzien van een peilbaken. Op 9 december 2006 bleek dat de Alfa vanuit Nederland onderweg was naar Zuid Duitsland. Verder bleek op 10 december 2006 dat de auto vanuit Italië zich in de omgeving van Frankfurt, Duitsland, bevond. Omstreeks 12:15 uur die dag bleek dat de auto stilstond in de omgeving van Helderloh, Duitsland."
c. een proces-verbaal van de Koninklijke marechaussee, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"Wij hebben een geluidsopname van 10 december 2006 bij de alarmcentrale van Route Mobiel uitgeluisterd, waarbij wij hoorden:
Dat de melder zich voorstelde als [verdachte], eigenaar van een personenauto met kenteken [AA-00-BB], zijnde een Alfa Romeo. Nadat de medewerker van de alarmcentrale vroeg of [verdachte] op weg was naar Nederland bevestigde [verdachte] dit met een "Ja". Nadat de medewerker van de alarmcentrale nogmaals aan [verdachte] vroeg of hij dus vandaag naar Nederland reisde, bevestigde [verdachte] dit voor de tweede maal met "Ja"."
d. een proces-verbaal van de Koninklijke marechaussee, voor zover inhoudende als verklaring van [verbalisant 4]:
"Op 10 december 2006 kreeg ik opdracht om mij met mijn autoambulance te begeven naar Autobahn A3, parkeerplaats Helderloh, gelegen in Duitsland. Daar moest ik een Nederlandse personenauto [AA-00-BB] ophalen en overbrengen naar Nederland. Op de parkeerplaats werd ik aangesproken door een man. Ik zag dat er 4 volwassenen en 4 kinderen in de auto zaten. De man zei mij dat hij naar Enschede gebracht wilde worden."
e. een proces-verbaal van de Koninklijke marechaussee, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 5], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Verdachte: [verdachte]
Locatie aanhouding: Rijksweg A12 Grens te Babberich
Aanhouding vond plaats naar aanleiding van het volgende:
Voertuig, zijnde een autoambulance van het sleepbedrijf [A] met daarop een getakelde Alfa Romeo met Nederlands kenteken, staande gehouden. Tijdens controle bleek dat 7 van de 9 inzittenden zich niet konden legitimeren. Twee personen konden zich wel legitimeren, één keer de chauffeur van de vrachtauto van [A] en één keer [verdachte], welke verklaarde de bestuurder en eigenaar van de getakelde auto te zijn."
f. een transcriptie van een telefoongesprek van 12 december 2006, voor zover inhoudende:
"[verdachte] belt met [betrokkene 8]
[verdachte]: men kon gelijk zien dat ze gesmokkeld zijn, het is geen grap met acht man in een auto
(...)"
g. een proces-verbaal van de Koninklijke marechaussee, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Wij zijn op 20 november 2006 vanuit Irak naar Turkije vertrokken. We zijn ongeveer 1 week in Turkije gebleven en zijn toen per schip over water gegaan. Dit duurde ongeveer 6 dagen, toen wij aan land kwamen heeft onze smokkelagent ons achter in een dichte vrachtwagen gestopt en zijn wij bij een tankstation gestopt. We werden toen opgepikt door een auto. Toen de auto kapot was zei de bestuurder van de auto dat de auto in Nederland gerepareerd moest worden en dat wij ook in Nederland asiel aan konden vragen. Ik heb ongeveer 27.000 Amerikaanse dollar gezamenlijk voor mijn vrouw, schoonmoeder en mijn 4 kinderen betaald voor de smokkel beginnende vanuit Irak."
2.4. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de mensensmokkel betrekking had op de aldaar genoemde personen niet kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.5. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 6 september 2011.