ECLI:NL:HR:2011:BQ7999
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over opzet bij hennepteelt en bewijsvoering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld voor hennepteelt. De Hoge Raad behandelt de klacht van de verdachte dat de bewezenverklaring van opzet op de hennepteelt ontoereikend is gemotiveerd. De verdachte, geboren in 1959 en wonende te Rotterdam, had in de periode van 1 januari 2007 tot en met 9 april 2007 opzettelijk hennep geteeld in een pand aan de [a-straat]. De verdachte heeft tijdens de rechtszittingen verklaard dat hij het pand regelmatig controleerde, maar dat hij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij die daar aanwezig was. Het Gerechtshof heeft echter geoordeeld dat de verdachte verantwoordelijk is voor de hennepkwekerij, omdat hij eigenaar was van het pand en niet aannemelijk heeft gemaakt dat een ander verantwoordelijk was.
De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van opzet niet zonder meer kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht op het bestaande hoger beroep. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een deugdelijke motivering van de bewezenverklaring, vooral in zaken waar opzet een cruciale rol speelt. De uitspraak is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken op 6 september 2011.